Piet Treep

1870 - 1934

Als architectuurschilder mislukt, maar als ansichtkaartenproducent was Piet Treep een van de belangrijkste vertegenwoordigers van zijn tijd. Zijn beelden zijn een combinatie van architectuurfoto’s en groepsportretten die hij vaak later pas in elkaar monteerde.

Ansichtkaart: Piet Treep

 

Na afronding van zijn studie aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam vestigde Piet Treep zich daar als zelfstandig schilder. Zijn werk werd sterk beïnvloed door de vroegrenaissanceschilder Piero della Francesca en de 17de-eeuwse Pieter Saenredam. Net als laatstgenoemde specialiseerde Treep zich als architectuurschilder. Hij ontwikkelde een kale stijl die door de jaren steeds abstracter werd. Op zijn kleine, symmetrische schilderijen was het afgebeelde nauwelijks nog herkenbaar. Helaas was rond 1900 juist het tegenovergestelde type kunst in de mode, zoals in Nederland het werk van de (post)impressionisten Vincent van Gogh of Hendrik Breitner. Het is dan ook geen verrassing dat Treep weinig succes heeft gekend. Achteraf bezien kan je stellen dat hij zijn tijd enkele decennia vooruit was. Zijn geesteshouding sloot beter aan bij die van de leden van De Stijl en het is verleidelijk om te denken dat leeftijdsgenoot Piet Mondriaan, had hij het werk van Treep gekend, al veel eerder tot de hem kenmerkende stijl was gekomen.

Na enkele jaren van geldgebrek en allerlei verschillende baantjes trok hij in 1902 terug naar zijn ouderlijk huis in Zutphen. Daar raakte hij geïnteresseerd in de snel opkomende ansichtkaartenindustrie. Hij zag in dat zijn belangstelling voor architectuur en perspectief kon worden gebruikt in deze nieuwe branche. Dagelijks trok hij er vanuit het ouderlijk huis met camera en statief op uit om opnamen voor zijn kaarten te maken. Deze foto’s hebben een gebalanceerde geometrische opzet die wordt versterkt door de manier waarop hij later kleuren aanbracht. Daarmee reduceerde hij fotografische details tot grotere evenwichtige vlakken. Net als Saenredam gebruikte hij mensen en componeerde hij tafereeltjes in zijn architectuurfoto’s. Het is niet bekend of hij dit deed om schaal aan te geven of om zijn foto’s te verlevendigen. Veel van zijn kaarten kunnen worden gezien als een combinatie van portretten en architectuurfoto’s.

Treep was zeer bedreven in het bewerken en inkleuren van de foto’s die hij gebruikte. Er is een aantal voorbeelden in zijn werk waar hij dezelfde uitgangsfoto gebruikte maar er andere tafereeltjes in monteerde of verschillende kleuren aan hetzelfde gebouw toevoegde.

Omdat er geen negatieven van hem bewaard zijn gebleven kan niet worden achterhaald in welke foto’s achteraf taferelen zijn gemonteerd of wanneer hij originelen gebruikte. Bovendien speelde hij met kleuren die helemaal niet met de werkelijke kleuren overeen hoefden te komen. Vaak selecteerde hij de kleuren die voor hem interessante resultaten opleverden. Zijn kaarten kunnen dan ook slechts gedeeltelijk als documenten van Zutphen worden gezien, maar misschien eerder als beschilderde foto’s.

Treep is relatief kort in de ansichtkaartenindustrie actief geweest. De reproductieprocedés werden steeds beter waardoor de modernere fotokaarten gedetailleerder werden. Je zou kunnen zeggen dat door de verbeterde technieken het fotografische de overhand over het schilderkunstige kreeg. Daar was Treep niet in geïnteresseerd en zijn kaarten kwamen al snel gedateerd over. Rond 1920 stopte hij met zijn ansichtkaartenpraktijk. Een rouwadvertentie in de Zutphensche Courant uit 1934 is de laatste informatie die ik over hem heb kunnen achterhalen. Zijn leven is in die jaren in nevelen gehuld, wat voor zijn gehele bestaan zou hebben gegolden als ik niet toevallig een set van zijn ansichtkaarten had gevonden op een boekenmarkt in Deventer.